4 december 2012
Door Jorine Boink en Jacqueline van Dooren
We zijn op de helft van de COP18, daarom in deze blog een statusupdate. Op de openingsceremonie was de stemming over de klimaatonderhandelingen optimistisch en positief over haalbare resultaten. Alle betrokken partijen kwamen aan het woord en benadrukten het belang van de top en de urgentie om tot afspraken te komen, waarvan de meest belangrijke het verlengen van het Kyoto protocol. Maite Nkoana-Mashabane, de president van de COP17 in Durban stelde: “If you want to walk far, walk together”, refererend aan de successen van Durban en dat dergelijke afspraken alleen multilateraal gemaakt kunnen worden. Hierna droeg zij het voorzitterschap over aan His Execellency Abdullah bin Hamad Al-Attiyah van Qatar. Hij zag de aankomende dagen als een gouden kans: “Doha will complete and complement other agreements. We must achieve a second term for Kyoto.” Landencoalities leken eenzelfde ambitie te hebben. De vertegenwoordiger van Australië (namens oa. Australie, Nieuw Zeeland, de Verenigde Staten, Japan, Rusland en Oekranië) illustreerde dit met de opmerking: “We should make promise of Durban a reality.” Laat de onderhandelingen beginnen!
Precies een week later tijdens de informele stocktaking bijeenkomst was de sfeer gevoelsmatig 180 graden gedraaid. Waren Westerse partijen nog steeds positief, de ontwikkelingslanden maakten zich grote zorgen over uitblijvende en onvoldoende resultaten op deze top. Ze wilden nogmaals de urgentie van de top benadrukken, dit gezien het feit dat het al bijna woensdag is. Vanaf dan zullen ministers overeenstemming moeten bereiken over de meest fundamentele twistpunten. Nauru, woordvoerder van de Alliance of Small Island States reageerde het meest heftig: “We met yesterday on the status of negotiations. It was a sobering assessment. We do not see urgency, we do not see ambition. Not any movement of parties, we are locked in a low level of ambition.” De belangrijkste
onderwerpen waar ontwikkelingslanden ontevreden over waren zijn mitigatie en financiële regelingen. Ontwikkelingslanden vinden het laf dat het westen, nu het sinds kort minder bestedingsruimte heeft, niet door wil gaan met intenties en beloften die in het verleden gedaan zijn. Voor ontwikkelingslanden is het altijd lastig geweest om financieringsmiddelen te vinden, daarom zou het westen investering nu ook niet uit de weg moeten gaan. Dit natuurlijk bovenop het feit dat ontwikkelingslanden meer en heviger getroffen worden door klimaatverandering.
De sfeer is dus niet langer optimistisch en inclusief; er is een duidelijke scheiding tussen ontwikkelde- en ontwikkelingslanden. Bovendien wordt er slechts op deelonderwerpen resultaat behaald. Daardoor wordt opnieuw het nut van een klimaattop betwijfeld, ook in de media. Maar wij zien wel degelijk positieve ontwikkelingen en noodzaak in deze top. In een volgende blog meer hierover. En wat de onderhandelingen betreft hopen we dat het beste nog moet komen!
Follow me!